channel:1 ––  een avond met Ton Mars

 

 

2 uren aandacht voor het werk van Mariëlle Gebben

 

Tijdens deze avond presenteert een kunstenaar een werk dat voltooid is en kiest voor een passende presentatie. Werk en presentatie zijn onderwerp van een begeleid gesprek. De kunstenaar die zijn werk presenteert, geeft geen introductie op en beantwoordt geen vragen over zijn werk. Dit onder begeleiding van Ton Mars.

 

 

AANWEZIGEN

™ = Ton Mars

GH = Gisanne Hendriks

WW = Wim Warrink

MG = Marielle Gebben

JW = Joyce ter Weele

KK = Kiki Kruisdijk

 

 

Mariëlle Gebben, de eerste in een reeks van zes, presenteerde haar werk in haar studio aan de Ulgersmaweg. hoewel de omgeving waarin een werk wordt gepresenteerd altijd een belangrijk onderdeel is van de totale presentatie, was het deze avond een nadrukkelijk onderwerp in het gesprek. de beschouwing van haar presentatie hield niet op bij het werk, er werd afgevraagd of we het als een installatie moesten zien. de lampen eromheen, de tafel, het kleed, ze hoorden bij het werk, vonden althans de beschouwers. hoewel het niet de bedoeling leek om de totale presentatie mee te nemen, was het een verrassende uitkomst. het advies: Stel je voor, je wilt het werk ergens tonen. Toon hem dan zoals het hier staat. Wellicht op een andere tafel. Met een kleed dat niet gestreken is, zodat het werk en het kleed een relatie aangaan met elkaar. Die nietjes en het prijsje zou ik er wel af halen.

 

Lees hieronder het hele gesprek >>>

 

 

™: Wat zie je en hoe kan je dat zeggen zonder interpretatie? Dus niet ik zie een appel. Dat klopt niet, dat is een illusie, en als je die niet wilt noemen wat zeg je dan?

WW: Ik zie een rechthoek.

KK: Ik zie een vlak met rood, wit, grijs.

JW: Rode kleur is meer in het midden in aanwezig, diagonaal, die lijn is rood

KK: De presentatie is ook heel wit.

 

™: Is er een lijn?

WW: ik zie hem niet. Ik zie wel dat het hier vaag is, het bovenste deel van de vorm is vaag. Hier gaat het vloeiend over naar het wit.

™: Jij trapte er dus in Gisanne, of iemand, dit is dus geen lijn. Dat is een interpretatie. Zoals Wim het beschrijft, is dat je vanuit het werk kijkt en het noemt. Vloeiend, wit.

Er is veel wit. Waar zie je het hoogste wit? Als de lampen het meest wit zijn, wat noem je dan die andere witten? Het zijn vergrijzingen van wit. Als je vanuit dat wit kijkt naar het werk, wat in eerste instantie als wit is benoemd, wat zie je dan?

WW: Dan wordt de linkerhoek donkerder, Ook de vervaging links onder.

KK: Dat is dan het zwaartepunt, linksonder, of mag dat nog niet?

™: Nee, dat is inhoud geven.

 

™: Je merkt hoe moeilijk het is om niet van, bijvoorbeeld, schaduw te spreken. Dat zijn woorden dat meteen iets zegt, maar als je het in woorden van tonaliteit van kleuren gaat benoemen, dan ga je in het werk. Dan zeg je er niet iets over, maar dan vraag je jezelf er als het ware in.

Textuur. Wat is daar over te zeggen. Voelbare structuur.

KK: Het is vlak.

JW: Dan kan je ook zeggen, het is papier.

GH: Kan je zeggen korrelig?

WW: Het is niet helemaal glad, het heeft structuur.

JW: Het vlak staat ongeveer in het midden van het ding die waar hij op staat.

KK: Sorry, ik moet wat lachen.

™: Dat mag, het is ook om te lachen.

WW: Het lichtste deel van het object, wat tegen de achterwand staat, zit aan de linker en rechter kant. Als je er voor staat zie je daar boven, eerst twee schuine delen, die daarna horizontaal samen komen, dat is donkerder.

™: Nu hebben jullie even geproefd. Nog niet alles gehad. Wat hebben jullie nog gemist?

WW: Contrast hebben we het over gehad, schakeringen van kleuren, de vorm.

™: Iets over de compositie, een diagonaal, maar die gaan eigenlijk van hoek tot hoek.

KK: De manier waarop gepresenteerd

 

™: Deels. Laat ik dan deze vraag stellen. In deze opstelling, waar houdt het werk op?

KK: Dat is mijn eigen interpretatie, toch?

™: Ja, je mag nu gaan zeggen wat je denkt te zien.

WW: Zoals het nu gepresenteerd wordt, vindt ik het niet heel raar. Jammer van die groene tapejes. Dan zou ik zeggen de achterwand, lampen, tafel, het kan er allemaal bij horen.

™: Waarom kan dat voor jou?

WW: De ene kant is lichter dan de ander, en het werk heel mooi door de verschillende lichten, en door deze constructie wordt het bijna een totaal installatie. Maar dat heeft alles te maken met de 2 verschillende lichten.

GH: Ik ben het er wel mee eens eigenlijk.

JW: Ik kan het ook wel accepteren.

™: Dat is een negatieve reactie, het accepteren is het niet perse goed vinden.

WW: Waarom niet dan, Joyce?

JW: Een lijst hang je vaak op.

KK: Is het een lijst?

 

™: Ja, we mogen nu interpreteren. Wat er in je op komt.

JW: Dee twee lichten, dat dat zo op de rechter kant schijnt, dat het roder wordt, werkt goed.

WW: Dat kan ook alleen omdat het andere licht zo wit is.

™: Eerst zag niemand dat nog, maar hoe langer je kijkt hoe meer je ook gaat zien.

GH: Je ziet het werk wel verlicht, maar niet direct, het heeft wel invloed op het werk, maar overdrijft dat niet, omdat het dus de andere kant op staat.

WW: Er gebeurt wel wat als je twee verschillende lampen gebruikt, het is onnatuurlijk op deze manier. Je hebt in de natuur maar 1 lichtbron en niet twee, dus onnatuurlijk. Niet dat dat erg is natuurlijk.

 

™: Hebben we dan genoeg gezegd? Zijn we het er over eens dat het een installatie is?

JW: Dat het een tijdelijke opstelling is in een ruimte?

WW: Is dat een installatie?

™: Hoe voelt ie aan?

KK: Kunstmatig en wit? Je kan er niet in lopen, maar voor een deel. Ik kan niet om de tafel heen.

™: Dat zou je willen?

KK: Nou ja, daar was ik wel nieuwsgierig naar.

 

™: Wat je meemaakt in het werk, wat zou je dan zeggen, wat doet het met je? In het begin zijn we gaan dwalen. Op die manier breng je heel nauwkeurig en steeds meer ziende, fijnzinnige nuancering teweeg. In eerste instantie dachten wij allemaal dat dat het een werk was wat op tafel stond. En dan komt Wim opeens met: 'Het een installatie zou kunnen zijn'. Dat komt voort uit dat eerste kijken, omdat je dan alles in ogenschouw neemt.

JW: Dat komt misschien omdat het zo perfect is neergezet, zo precies in het midden, als een soort totaalbeeld. Je bent gewend dat je alleen naar de foto kijkt.

KK: Het is ook een herhaling van vormen, een rechthoek in een rechthoek, het staat op een rechthoek, en daarachter een rechthoek.

WW: De tafel met het kleed hoort er bij, deze plooien van de tafel lijken verdacht veel op dit soort vormen in de werk. Ze gaan een relatie aan.

™: Er zitten associaties aan. Tegelijkertijd loop je wel gewoon die ‘installatie’ in en loop je gewoon op dat papier.

WW: Ja, dat hangt er ook vanaf, wellicht dat als er voetstapjes al op staan zal ik dat doen.

 

™: Jij zegt: 'het is een foto', hoe weet je dat ?

JW: Ik zag geen texturen van verf, en aan het doek zie ik dat het een foto techniek is.

WW: Ja dat is wel kort door de bocht. Als je zegt dat je geen structuur van verf ziet, dat het dan betekent dat het een foto is.

GH: Het kan ook een tekening zijn.

WW: Stel het is wel geschilderd en je gaat met een laklaag er over heen, kan je dat weer verdoezelen. En nu loop ik weer die installatie in… Het nodigt wel uit om er in te gaan.

™: Ja, maar dat betekent dat dat niet mag, je kan ook met je ogen jezelf er in bewegen.

JW: Het maakt mij ook nieuwsgierig, omdat ik niet weet wat het is, dat ik er dichter op wil. Want wat zie ik?

™: Je hebt bij geen ander onderdeel dat je twijfelt? Ik denk dat het dit is, maar het kan wel iets anders zijn?

WW: Ik zie nu ook kleine vezels, het kan papier zijn. Dat het opgeplakt is.

GH: Het materiaal waarop is geprint.

 

™: Dit gaat meer terug naar technisch kijken, maar ik wil verder, wat betekent het?

KK: Deze setting doet me denken aan de setting van een fotografie studio, moet er nog een foto gemaakt van de foto? Dan ga je je ook weer afvragen.

WW: Of zijn we te vroeg? Dat we al in de studio staan en dat we te weten krijgen hoe dat in zijn werk zal gaan?

 

™: Als het al een installatie is, dan is het overgrote deel gewoon materiaal, dat is geplaatst, om te functioneren als weerkaatsing van het licht, om de rotzooi daar weg te blokken. Doordat het symmetrisch is lijkt het werk alle aandacht naar zich toe te trekken.

Als je er met alle aandacht naar toe gaat, wat maak je daar dan mee?

WW: En wat is die rode vorm?

GH: Het voelt een beetje als een crime-scene, een 'donkerig' gevoel, het is klinisch, ook zo met die lampen. Alsof er iets is geweest of gebeurd, wat een centrale positie krijgt. Met een crime-scene kijk je ook van een afstandje, omdat het is afgezet. Maar het heeft ook met dat rood te maken.

WW: Dat de stof vloeistof heeft opgenomen, dat rood.

KK: Of een omgevallen glas wijn.

WW: Dat kwam alleen omdat er crime-scene gezegd werd. De lijn aan de rechterkant is alleen te hard, het vloeit niet uit.

 

™: We hebben eerder geconstateerd dat het geen lijn is, wat zou je dan zeggen?

WW: Het is geen plooi.

KK: Iets wat opengebroken is. Suggereert diepte ook in het donkerrode. Maar ik zie eigenlijk een landschap, sneeuw met lava. Alsof ijs uit elkaar smelt en dat er diepte uit ontstaat. De hel. Door die lijn lijkt het een soort berg.

WW: Nu landschap is gezegd, zie ik verschrikkelijk veel diepte. Een donderwolk. Een wolk.

GH: Dat is het probleem van interpretatie.

™: Zo hoor je wat een woord doet. Een landschap heeft een betekenis. Dus dan ga je er meteen landschappen in zien. Dat soort woorden kan je beter te vermijden. Je probeert, het is niet slecht. De reactie van Wim komt voort uit dat het woord landschap wordt genoemd. Dat laat zien wat dus de kracht van dat woord is. Van dat begrip.

WW: Door die lampen moet ik denken aan van die ambilight tv's. Dat zie ik hier ook nu.

 

™: We zijn al een heel eind verder, de tijd gaat toch snel zo. Even terughalen, er is veel gezien, er zijn een aantal interpretaties; klinisch, vloeistof, landschap. We hebben iets meer gezegd over het idee van de installatie en het licht. De sfeer is klinisch. Het kan snel uiteen lopen, merk je. Er is nog een soort vraag; waar kan ik een beetje zeker van zijn, is er een houvast waar ik op door kan. Zou het eigenlijk over lichtwerking gaan? Is licht eigenlijk het thema van dit werk of is het helemaal anders? Is het de setting dat er nog een foto gemaakt worden? Stel ik moet toch iets gaan zeggen, waar brengt het me naar toe, waar ga je dan naar toe?

JW; Moeilijk, ik blijf zweven, maar dat vind ik juist wel een goed gevoel. Dan kan ik van de kleuren genieten en dat het donkerste wit en witste wit veranderen. Als ik kijk naar die overgangen en daar weer diepte in vindt en zo ontdekkingen blijf doen. Ik blijf het als een abstract beeld zien, maar geniet wel van de weg die ik kan afleggen in het werk. Het loopt kriskras. Ik zie het als één geheel. Ik ben aan het wandelen.

WW: In een landschap?

KK: In een installatie?

JW: Nee in het beeld zelf.

 

WW: Je zegt dat je een abstract beeld ziet, kan dat te maken hebben omdat je geen titel ziet?

JW: Een titel zou het voor mij verpesten. Ik vind het interessanter om mijn eigen ontdekkingen te doen, en mijn ontdekking is dat ik niet ontdek.

WW: Ontdekken! Dat is het tegenovergestelde van toedekken. Ont-dekken!

™: Alles is zo vanzelfsprekend, wat het werkelijk is is bedekt door het vanzelfsprekende. Ontdek je van alles als je de dekking er van afhaalt.

KK: Ik zie het als een soort nabeelden als je te lang in de zon hebt gekeken. Maar misschien kijken we er nu te lang naar.

™: Het is niet op te lossen. Joyce geniet er van, je kan er dus een tijdje blijven. Je kunt er in blijven, omdat het open is. Moment dat het gesloten wordt, door een titel of ‘dit is het’, dan ben je weg. Jij wilt lekker dwalen.

WW: Tot waar dwaal je dan eigenlijk? De lijst doet niet meer mee voor jou?

JW: De schaduw wel die er in zit door de lijst. Toen jullie het hadden over een totaal installatie, en ik nu zo naar het werk kijk, doet het het werk teniet. Ik verveel me daar niet in. Ik zou het zonde vinden als het een installatie is. Ik denk dat als het aan de muur hangt, wel met die 2 verschillende lampen, dan zou dat voor mij goed zijn.

WW: Zoals het nou gepresenteerd word, voor mij persoonlijk, wordt ik er meer in getrokken, dan als het aan de muur hangt. Nu wordt ik getriggerd. Het lijkt haast een altaar. Anders zit je weer naar een foto te kijken.

 

™: Op basis van wat je zelf denk, kan je advies geven? Of twijfels weghalen?

KK: Ik zou hem van de tafel af willen zien.

™: Wat betekent dat?

KK: Dat het op dezelfde hoogte zou hangen. In de lijn met de lamp.

WW: Shit! Het was niet symmetrisch zie ik nu.

KK: Het tafelkleed ook niet.

 

WW: Stel je voor, je wilt het werk ergens tonen. Toon hem dan zoals het hier staat. Wellicht op een andere tafel. Met een kleed dat niet gestreken is, zodat het werk en het kleed een relatie aangaan met elkaar. Die nietjes en het prijsje zou ik er wel af halen.

JW: Ik ben wel benieuwd naar wat Wim zegt, maar dan zonder te tafel, Alles hetzelfde, en het werk iets hoger ophangen. Behalve die groene dingetjes.

GH: Maar aan de andere kant, met een tape, suggereer je veel meer een tijdelijke ruimte.

™: Moet het dan ook zo schuin hangen, zoals het nu ook op de tafel staat?

JW: Ja, daar kan je wel mee spelen. Het creëert twijfel, zodat je er dichter op wilt staan.

 

™: Marielle, wil jij een vraag beantwoorden als die er is? Één vraag?

WW: Willen we weten of het een installatie is?

™: Ja, dat lijkt me relevant.

MG: Het gaat om het werk wat in de lijst zit.

 

KK: heeft het een titel?

 

*stilte*

 

info@aboutaboutblank.info      www.facebook.com/aboutaboutblank     www.instagram.com/aboutaboutblank      met dank aan: kunstraad groningen